Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF0305

Datum uitspraak2008-09-05
Datum gepubliceerd2008-09-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806014/1 en 200806014/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 28 augustus 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer (hierna: het dagelijks bestuur), voor zover thans van belang, aan het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer vergunning verleend voor het kappen van 150 bomen op en nabij de oude locatie van 't Koggeschip aan de S. van Houtenstraat 66 en 68 te Amsterdam (hierna onderscheidenlijk: de kapvergunning en de bomen).


Uitspraak

200806014/1 en 200806014/2. Datum uitspraak: 5 september 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2008 in zaak nr. 07/3943 in het geding tussen: appellant en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer. 1. Procesverloop Bij besluit van 28 augustus 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer (hierna: het dagelijks bestuur), voor zover thans van belang, aan het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer vergunning verleend voor het kappen van 150 bomen op en nabij de oude locatie van 't Koggeschip aan de S. van Houtenstraat 66 en 68 te Amsterdam (hierna onderscheidenlijk: de kapvergunning en de bomen). Bij uitspraak van 26 juni 2008, verzonden op 30 juni 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 augustus 2008, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 augustus 2008, waar [appellant] in persoon en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Lohman, werkzaam bij Brakenhoff Lohman Juristen te Amsterdam, zijn verschenen. Voorts is daar [partij], vertegenwoordigd door mr. A. ten Veen, advocaat te Amsterdam, gehoord. 2. Overwegingen 2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. 2.2. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder b, van de Bomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2002 (hierna: de bomenverordening) wordt in deze verordening onder houtopstand verstaan één of meer bomen en hakhout. Ingevolge artikel 2, eerste lid, is het verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur houtopstand te vellen, te doen vellen of te herplanten. Ingevolge artikel 4, eerste lid, kan het dagelijks bestuur een vergunning om te kappen weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen, in het belang van: - natuur- en milieuwaarden; - landschappelijke waarden; - cultuurhistorische en monumentale waarden; - waarden van stads- en dorpsschoon; - waarden voor recreatie en leefbaarheid. Ingevolge artikel 6 is op deze verordening de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. 2.3. [appellant] betoogt tevergeefs dat de rechtbank heeft miskend dat hij onvoldoende inspraak heeft gehad bij het tot stand komen van het ontwerpbesluit tot verlening van de kapvergunning. Hij heeft een zienswijze ingediend tegen dit ontwerp die hij op uitnodiging van het dagelijks bestuur mondeling heeft toegelicht. In het besluit van 28 augustus 2007 is op die zienswijze ingegaan. 2.4. Voorts betoogt [appellant] dat de rechtbank, door de door het dagelijks bestuur verrichte belangenafweging terughoudend te toetsen, heeft miskend dat, samengevat weergegeven, het aan de rechtbank was om de betrokken belangen af te wegen en zij daarbij aan het belang van het behouden van de bomen doorslaggevende betekenis had moeten toekennen. 2.4.1. Nu het dagelijks bestuur ingevolge artikel 4, eerste lid, van de bomenverordening een kapvergunning kan weigeren, dan wel onder voorschriften kan verlenen, maar dat niet hoeft te doen, betreft het een bevoegdheid, waarvan de rechtbank de uitoefening door het dagelijks bestuur terecht terughoudend heeft getoetst. Het door [appellant] aangevoerde biedt evenmin grond voor het oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur in redelijkheid het belang bij het kappen van de bomen niet zwaarder heeft kunnen laten wegen dan dat bij het behouden daarvan. Hierbij is in aanmerking genomen dat het dagelijks bestuur aan het besluit van 28 augustus 2007 een in zijn opdracht opgesteld rapport van een bomenspecialist 30 juni 2005 ten grondslag heeft gelegd en hierin ten aanzien van het merendeel van de bomen, waarvan de kap is vergund, is vermeld dat deze te dicht op elkaar staan, door een gebrekkige ontwikkeling in een slechtere conditie zijn geraakt en uiteindelijk zullen sterven. Voorts is in dit rapport vermeld dat deze bomen niet voor verplanting in aanmerking komen. [appellant] heeft niet met kracht van argumenten en met een deskundigenbericht ter ondersteuning van die argumenten aangevoerd dat het rapport van de bomenspecialist naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanig ernstige gebreken vertoont, dat het dagelijks bestuur dit niet heeft mogen volgen en tot vergunning van de kap heeft mogen besluiten. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Bindels voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2008 85-506.